Waarom wilde je deze residentie doen / wat wil je onderzoeken?
Ik had zin om (weer) vanuit klassieke muziek te werken, want daarvandaan is mijn liefde voor theater ooit begonnen. Ik wilde mijn theatrale taal verrijken door op zoek gaan naar abstract bewegingsmateriaal – zonder de menselijkheid of emotionaliteit te verliezen. Abstractie en emotionaliteit lijken tegenstrijdig, maar voor mij liggen ze eigenlijk in elkaars verlengde: dat vind ik zo mooi aan de schilderijen van Mondriaan, of de muziek van Bach. Die zijn hartstikke abstract, en toch word ik er emotioneel door geraakt.
Wat heb je tijdens je residentie gedaan?
We hebben ons op allerlei manieren in de structuur en architectuur van Bachs Goldbergvariaties gestort: intuïtief, fysiek, maar ook heel technisch vanuit de partituur, vanuit ons gehoor, vanuit een sfeer, vanuit één beperkte set aan bewegingen, vanuit beelden. We zijn gestart met improvisaties en hebben iedere dag steeds meer vastgelegd op de muziek. Daarna hebben we bijna alles geschrapt. Het uitgebreide lichtplan gooiden we eruit. De overbodige scène-ideeën natuurlijk ook. En uiteindelijk sneuvelde zelfs de muziek, grotendeels. Alleen de beweging bleef over, in stilte. Als een soort herinnering, een ruïne, een overblijfsel.
Wat neem je mee van deze residentie?
Simpele ideeën met een hele gedetailleerde uitwerking: zo zie ik mijn werk op zijn krachtigste. Maken is schrappen – en iets wordt interessanter als het incompleet is. Altijd nauwkeurig blijven kijken en reageren vanuit wat je ziet, ook als het tegen je oorspronkelijke concept in gaat. Dat klinkt als allemaal open deuren, en toch, keer op keer, kom ik ze opnieuw tegen. Het zijn lessen die ik wel kan ‘bedenken’, maar ik moet ze ook ‘ervaren’ in de repetitieruimte. Daarvoor is een residentie fantastisch om te doen!